DE OPSCHOORS - een stamreeks en een genealogie
Mijn interesse in dit geslacht is ingegeven door de wens meer te weten te komen over de achtergronden waaruit mijn eigen vader Gerardus Opschoor (1919-1999) afkomstig was. Dat hijzelf in Rotterdam (Kralingen, om precies te zijn) geboren was, was wel duidelijk, maar waar kwamen die Opschoors nou eigenlijk vandaan? En dat niet alleen in geografische zin, maar ook sociaal. Van Gerard Opschoor is een stamreeks opgesteld die al zijn bekende voorvaders op een rij zet (druk op de knop "Stamreeks Opschoor" hieronder voor een download). Een volledige genealogie Opschoor (ca 260 pagina's) die ook alle andere takken van dit geslacht omvat, opgetuigd met veel geschiedenis, illustraties, verhalen en anekdotes, is beschikbaar: "Alle Man van Opschoor's Stam: genealogie Opschoor vanaf ca 1500" en is verkrijgbaar via de pagina "contact/bestelen" in het menu hierboven.
Naast de genealogische informatie is er ook het nodige aan interessant materiaal gevonden over de Opschoors en hun activiteiten in het kader van de historische ontwikkelingen in en rond het ambacht Ouderkerk. Algemene informatie daarover is te vinden via de site van de Historische Vereniging Op d'IJssel (klik op deze link) en in het gelijknamige tijdschrift. Zo hebben Opschoors rollen gespeeld in en bij een reeks van bestuurlijke processen, namens het ambacht of binnen het ambacht. Het begon met processen tegen ambachtsheer Lodewijk van Nassau (de zoon van Maurits) inzake diens henneptienden (in 1657), mede door een heemraad Opschoor gestart (Cornelis Jansz opt Schoor): druk op de knop hennepprocessen hieronder voor een uitvoerige beschrijving. Daar bleef het niet bij: een jaar later kwamen er ook processen tussen de heemraden en de ambachtsheer over diens rol bij de benoeming van nieuwe heemraden (waar diezelfde Opschoor Lodewijk de bel aanbond - en daar nog mee wegkwam ook). De knop hieronder geeft toegang tot een artikel daarover.
Al die processen kostten geld en die kosten moesten worden omgeslagen over de inwoners van Ouderkerk. Dat leidde weer tot conflicten die ook in het Hof van Holland en de Hoge Raad in Den Haag werden uitgevochten en Ouderkerk behoorlijk op zijn kop zette (zie onder de knop "omslagprocessen"). Daarbij speelde Cornelis opt Schoor slechts zijdelings een rol.
|
De Genealogie Opschoor in het kort
Alle Opschoors stammen af van een geslacht van boeren die sinds 1598 in Ouderkerk aan de IJssel woonden. Zijzelf hadden als voorouders boeren in Alblasserdam die nog geen achternaam voerden en die tot ongeveer 1500 zijn getraceerd. De naam Opschoor heeft als oorsprong het toponiem "op 't Schoor" dat verwijst naar het zogenaamde Schoor, een klein stukje IJsseldijk ten zuidwesten van Ouderkerk waar de rivier direct langs stroomde. Daar hadden de Opschoors aanvankelijk hun boerderij. Op de afbeelding hiernaast (vanaf een kaart uit 1696) is dat stukje dijk zichtbaar; een van de gebouwen net rechtsboven de gaffel van het zeilbootje in de Hollandse IJssel moet hun boerderij zijn geweest. Vermoedelijk het grote pand aan de dijk - als de kaart accuraat is..... De molen op de kaart is er niet meer, maar de bushalte ter plaatse heet nog steeds: Molenplaats. De Hollandse IJssel loopt ter plaatse nu wat (maar niet veel) anders, maar schoort nog steeds tegen de dijk aan. Het ging de Opschoors tot pakweg 1680 erg voor de wind, maar daarna werd het een stuk minder. Dat hing samen met de agrarische crisis die tot plm. 1715 in heel Holland huishield, maar ook met veesterfte door runderpest en met overstromingen die vooral in het Hollandse waardengebied (inclusief de Krimpenerwaard) plaatsvonden in de loop van de 18e eeuw. Al in 1699 moest Heijnderick Cornelisz Opschoor zijn boerderij aan het Schoor verkopen (al lag dat misschien ook wel aan narigheid waarin hij als "waarsman" (een soort beheerder) van de polder De Zijde in verzeild was geraakt (lees de info onder de volgende knop). Heijndrick Opschoor ging verder op de boerderij van zijn vrouw, Machteltgen Back. Later zouden ook zijn zoons daar doorboeren. Maar die kregen dan ook de volle tegenwind van de genoemde kommer en kwel.
Na 1700 ontstonden er twee hoofdtakken, waarvan er een zeer lang vrijwel volledig in en rond Ouderkerk zou blijven wonen. De tweede hoofdtak verhuisde tegen 1800 naar Kralingen, uit arrenmoede. Daarvan splitste zich weer een tak af die (hoofdzakelijk) in Schiedam woonde, en er ontstonden in Kralingen verschillende loten die daar zouden blijven tot de Tweede Wereldoorlog (en een enkeling nog lang daarna). - wordt vervolgd |